Selecteer een pagina

De HSA basis theorieën

Passie
Communicatie
Feedback
Systeemtheorie
Transactionele analyse
Script
NLP
Individuatie
Hersenontwikkeling
Faalangst
Do-in

Passie

Plezier en bevlogenheid veranderen de chemie in de hersenen waardoor leren een stuk sneller gaat.
Passie is een kompas voor optimale wisselwerking tussen aanleg, emotie en plasticiteit, voor optimale breinontwikkeling. Je passie volgt je talent.
Er is een rechtstreeks verband tussen passie, ontwikkeling, leren, spelen en geluk.

Geluk zit in ontwikkeling. Passie is een duurzame motor voor speelsheid.
Spelen correspondeert met hersenontwikkeling en is een slim systeem om te blijven ontwikkelen. Professionaliteit speelt zich dus af op het grensvlak van doelgerichtheid en spel.
Een paar voorbeelden: ordeproblemen betekent dat er steeds minder gespeeld wordt en ook ADHD ontstaat door gebrek aan spel.

Vanuit de hersenstam wordt een hele groep hersenkernen aangestuurd door de uitwisseling van de stof dopamine.
Dit ‘mesolimbische dopaminesysteem’ (beloningssysteem) heeft tot taak om de hersenen te ontwikkelen. Het systeem zorgt niet alleen voor het juiste gedrag om de hersenen te ontwikkelen maar ook voor de groeistoffen die de hersencellen helpen om snel nieuwe verbindingen te maken. Wie gepassioneerd door het leven gaat ontwikkelt zo een rijk en bijzonder brein.

Passie stimuleert mensen om te spelen, dat wil zeggen om gedrag te ontwikkelen waarmee ze uit het gebaande spoor stappen. Spel gaat gepaard met passie en dus met een versnelde neurogenese. Spel stimuleert zo de ontwikkeling van het brein met een steeds stijgende complexiteit.

Passie is dus een belangrijke factor die het succes van mensen bepaalt omdat passie direct verband houdt met (hersen)ontwikkeling. Bovendien is passie besmettelijk als griep: passie bij de één activeert passie bij de ander via de spiegelneuronen.

Naar boven

Communicatie

Mensen gedragen zich op basis van hun eigen, zeer individuele, model van
de wereld.

‘Je kunt niet niet communiceren’.
Overal waar twee of meer mensen bij elkaar zijn, wordt er gecommuniceerd, op wat voor manier dan ook. Praten en luisteren is het eerste wat we leren en het blijft zo ongeveer het moeilijkste wat er is. Toch hangt het succes van je organisatie van succesvol communiceren af, niet meer en niet minder!

De zender stuurt een boodschap uit naar de ontvanger.
Dat is communicatie laat de communicatieleer ons weten. En daarbij gaat van alles mis: ‘Communicatie lukt nooit tenzij je er actief voor zorgt dat het lukt’.
Er is sprake van allerlei vormen van ruis en boodschappen hebben doorgaans meer dan een betekenis. Meestal beseffen we dat niet eens.
Een uiting kan vier verschillende boodschappen tegelijk bevatten: een referentiële (constatering), een expressieve (uiting van een gevoel of opvatting), een relationele (over de relatie) of een appellerende (doet een beroep). Bovendien wordt de boodschap ingekleurd door de mentale modellen van de zender.
Ook de ontvanger heeft een wereldbeeld dat zo uniek is als een vingerafdruk en op basis daarvan interpreteert, beoordeelt en kleurt hij de boodschap die hij krijgt en reageert hij erop.
Een hele klus om dan voor elkaar te krijgen dat zender en ontvanger dezelfde plaatsjes krijgen. Miscommunicatie is eerder regel dan uitzondering.

Veel problemen in de communicatie ontstaan doordat we ons niet realiseren dat er bij communicatie ook altijd deze ‘meta-communicatie’ speelt. Zolang we ons er niet van bewust zijn dat we onze relaties tot anderen telkens verschillend definiëren en dat onze gesprekspartners dat ook ten aanzien van ons doen, is geslaagde communicatie eerder een toevalstreffer dan beïnvloedbaar. Met alle faalkosten, verspilling van materiaal, materieel, tijd en motivatie die daar het gevolg van zijn.

Het is dus van belang te investeren in zuivere communicatie.
Zo communiceren dat zender en ontvanger elkaar naadloos begrijpen, is te leren.

Naar boven

Feedback geven en ontvangen

Feedback is de informatie over iemands gedrag en het effect dat dat gedrag heeft op de gever van de feedback. De ontvanger van feedback leert zichzelf beter kennen, zijn positieve en negatieve punten, zijn kracht en zijn valkuilen. Op basis daarvan kan hij zijn gedrag waarderen of wijzigen.

Feedback is een voorwaarde voor reflecteren, leren en ontwikkelen want mensen leren vooral op basis van de feedback die ze van anderen krijgen.
We hebben allemaal een blinde vlek over onszelf: dat wat anderen wel van jou zien of weten, maar wat je over jezelf niet weet.
Het problematische van de blinde vlek is dat jij niet altijd begrijpt waarom mensen op je reageren zoals ze reageren. In dit veld liggen veelal oorzaken van wantrouwen, angst, misverstand en verwarring. Daarom heb je informatie nodig over al het gedrag waar je je niet bewust van bent. Alleen dan kan je er de regie over nemen.

Naar boven

Systeemtheorie

De systeemtheorie gaat expliciet uit van onzichtbare beïnvloedende factoren in het systeem waar de mens deel van uit maakt. In dat systeem hangt alles met alles samen: iedereen en alles wat er gebeurt beïnvloedt iedereen en alles wat er gebeurt.
Elke groep is op te vatten als een systeem van affectieve relaties, machtsrelaties, posities en rollen, normen, regels en waarden, een communicatienetwerk, subgroepen.

Groepen kenmerken zich altijd door een zeker mate van totaliteit. Het geheel is meer en van een andere orde dan de som der groepsleden.
Elk groepslid verhoudt zich zo tot de andere leden dat een verandering in een groepslid een verandering in de verhouding tussen alle groepsleden en in het totale systeem zal veroorzaken.
Het systeem gedraagt zich niet als een optelling van de onafhankelijke elementen maar als een samenhangend en ondeelbaar geheel.
Systemen hebben de neiging een eenmaal bereikt evenwicht te handhaven (homeostase). Als er iets binnen of buiten het systeem het evenwicht dreigt te verstoren probeert het hele systeem, of delen daarvan, zo te reageren dat de bedreigende verandering ongedaan gemaakt wordt.
Vergelijk het beeld van een mobile.
Gezonde individuen kunnen een zieke groepsinteractie te zien geven.

Het opzetten van de systeembril bij het observeren van groepen maakt dat je bepaalde patronen in gedrag en gevoelens ontdekt.
Als je de groep als een systeem opvat leg je het accent op de wederzijdse beïnvloedingsprocessen tussen mensen in plaats van op de intrapsychische processen binnen mensen.
Vaak blijkt bepaald gedrag een functie te hebben voor andere delen van het systeem. In elke groep keren bepaalde soorten interacties vaker terug en ook nog weer extra vaak tussen bepaalde personen. De systeembenadering heeft speciale aandacht voor de ‘regels’ achter deze patronen.

Systemisch interveniëren betekent op zoek gaan naar patronen, herhalende gedragingen of onderliggende opvattingen die tot gedrag leiden en anderzijds de invloed van de omgeving erin betrekken en vooral de wijze waarop de omgeving bepaald gedrag stimuleert of afkeurt.
‘Als je geen deel bent van de oplossing ben je deel van het probleem’.

Niet het individu maar de totale groep staat centraal in de aandacht. Het gedrag van een groepslid wordt sterk medebepaald door de regels in de groep en door de eigen positie van dat groepslid t.o.v. de posities die de andere groepsleden innemen. Een autoritaire leider is autoritair mede omdat de groep hem dat laat zijn en hij bepaalde groepsfuncties en behoeften vervult.
Praters kunnen veel aan het woord zijn omdat er zwijgers zijn.
Systemisch werken betekent vooral kijken naar samenhangen en naar patronen die een aantal personen tot een geheel maken.

De systeembenadering ontschuldigt. Er is nooit een enkelvoudige oorzaak met een enkelvoudig gevolg maar steeds een circulaire causaliteit.

Naar boven

TA (Transactionele Analyse)

Transactionele Analyse (grondlegger is E. Berne) is een theorie over sociale handelingen en een persoonlijkheidstheorie, gebaseerd op de analyse van alle mogelijke transacties, intern of tussen twee of meer mensen.
Transactionele Analyse is de studie van de manieren waarop mensen met zichzelf en anderen omgaan en daar eventueel in vast komen te zitten.

TA is dus een communicatietheorie, een bril om naar communicatie te kijken, en een persoonlijkheidstheorie, een concept om bewustwordingsprocessen in beweging te zetten

Een van de vooronderstellingen binnen deze theorie is dat ieder mens kan leren om zelfstandig te denken, te voelen en te handelen. Ieder mens heeft een aangeboren vermogen tot autonomie en intimiteit.
TA biedt mogelijkheden om door inzicht in het functioneren van mensen in één op één situaties, in kleine en grote groepen, binnen een team of organisatie, veranderingen in gang te zetten.
Het praktische van TA is dat het je voor elk stagnerend contact een aantal reële alternatieven biedt met vaak verrassende uitwerkingen.
Het TA concept laat je kennismaken met een aantal nieuwe interventietechnieken om adequaat te reageren op de vele signalen die je zelf en de ander bewust en onbewust uitzenden.

Naar boven

Script, Projectiecirkel en Afweermechanismen

Iedereen ontwikkelt in de loop van zijn leven (deels) onbewuste overlevingsstrategieën en daarbij afweermechanismen om die in stand te houden. Ooit waren ze functioneel maar steeds vaker, naarmate je leven vordert, staan ze groei en het bereiken van gewenste resultaten in de weg.

Zodra je deze strategieën en mechanismen weet te ontmantelen ben je in staat werkelijk in het hier en nu te zijn en te creëren vanuit wie je werkelijk bent. Het leven blijkt dan vaak verrassend onbelast te zijn en je hebt toegang tot je ware potentie.

Ieder mens ontwikkelt eerst op grond van zijn overlevingsbesluiten een stereotiep denk-, voel- gedragsrepertoire waarmee hij deze besluiten steeds opnieuw bevestigt.
Omdat dit een grotendeels onbewust proces is, belemmeren deze interne patronen en overlevingsstrategieën ons per definitie in onze ontwikkeling. We zetten slechts een deel van onze mogelijkheden in.

We werken aan de bewustwording en de omkering hiervan onder andere met de principes Script uit de Transactionele Analyse (TA)als persoonlijkheidsmodel, de Projectiecirkel en de Afweermechanismen.

TA is de studie van de wijze waarop mensen hun onbewuste levensscenario ontwikkelen en daar vervolgens naar leven. Het is de studie van de manieren waarop mensen met zichzelf en anderen omgaan en daar eventueel in vast komen te zitten. Van de wijze waarop ze zich daarvan bewust kunnen worden en dan nieuwe besluiten kunnen nemen zodat ze op basis daarvan een nieuwe realiteit kunnen creëren.

De Projectiecirkel is een concept waarmee inzichtelijk wordt hoe vaak we de hier en nu werkelijkheid inkleuren met veel emotionele ballast uit het verleden waardoor we niet meer efficiënt reageren maar met de zwaarte van onze afweermechanismen.
En het is een concept dat oplossingen biedt om dat projectieproces om te keren waardoor je meer en meer in staat bent om vrij (en opvallend veel lichter) in het nu te interacteren.
Je legt nieuwe hersenverbindingen aan waardoor verleden en heden niet meer automatisch door elkaar heen lopen maar de ervaren emoties rechtstreeks een gevolg zijn van wat er hier en nu gebeurt. Projectie speelt geen rol meer.

Naar boven

NLP (Neuro Linguïstisch programmeren)

is een praktische communicatie- en veranderingstechnologie voor mensen die beroepsmatig met mensen werken.
NLP is de studie van de structuur van de subjectieve ervaring.
Het is ontwikkeld door R. Bandler en J. Grinder door bestudering van de  succesvolle therapeuten Satir, Erickson en Perls. Zeer subtiel taalgebruik bleek een van de gemeenschappelijke kenmerken te zijn voor hun succes.

Subjectieve ervaring heeft een structuur. Die structuur is een combinatie van elementen met specifieke zintuiglijke eigenschappen. Als we die eigenschappen veranderen of als we de samenhang tussen de elementen veranderen ontstaat er een andere structuur. En een andere structuur leidt tot andere emoties en ander gedrag.
NLP is ook modelleren. NLP technieken zijn ontstaan door te zoeken naar de essentiële innerlijke patronen die een expert tot een expert maken, het verschil dat het verschil uitmaakt, zodat dat speciale vermogen aan anderen kan worden overgedragen.

Mensen gedragen zich op basis van hun model van de wereld en dat is zo individueel als een vingerafdruk. Vanuit dat model reageren we allemaal op onze eigen subjectieve manier op elkaar. Met de één verloopt dat soepel, met de ander lukt het nauwelijks.

Toch brengt professionaliteit met zich mee dat de interactie met anderen in het werk effectief moet verlopen. NLP biedt vaardigheden om snel af te stemmen en respons te krijgen, om misverstanden en interpretaties te voorkomen, kortom om maximaal te beïnvloeden in de gewenste richting.

Naar boven

Individuatie en Heelwording

Jung gaat ervan uit dat in elk mens een aangeboren streven naar zingeving, innerlijke groei (individuatie) en integratie van verdrongen delen (heelwording) aanwezig is.

De twee aspecten houden met elkaar verband.

  • individuatie gaat over het aangeboren streven van mensen om hun mogelijkheden en talenten te verwezenlijken en daarmee een zinvol bestaan op te bouwen
  • heel worden gaat over ons innerlijk streven om schaduwkanten en verdrongen mogelijkheden te integreren.

In de loop van zijn leven heeft ieder mens delen van zichzelf moeten verdringen door opvoeding, socialisatie en (sub)cultuur.

Als efficiënt systeem bezit de psyche het vermogen om zichzelf te helen. Dit vermogen is gelegen in de compenserende functie van het onbewuste. Dat blijkt uit de wijze waarop het onbewuste symbolen vormt die ons helpen om tegenstrijdige en op bewust niveau onverenigbaar lijkende tendensen weer met elkaar in harmonie te brengen.
Jung noemt dit vermogen de ‘transcendente functie’.

Elk gedrag wordt gecompenseerd door het tegendeel in het onbewuste. Het onderzoeken van terugkerende situaties en projecties geeft een schat aan mogelijkheden om ontwikkeling en groei te bevorderen, bij jezelf als coach en bij het coachen van anderen.

Het betekent dat onze psyche en in het bijzonder het onbewuste in feite optreden om eenzijdigheid in onze ontwikkeling te voorkomen.
Zij streven naar heelwording en individuatie: te worden wat we in wezen zijn.

Naar boven

Hersenontwikkeling van jonge mensen

Over de ontwikkeling van de hersenen bij jonge mensen en de relatie met hun gedrag zijn de laatste jaren veel nieuwe inzichten ontstaan.
Lang dachten we bijvoorbeeld dat de hersenen rond het zesde levensjaar uit ontwikkeld waren. Ze hebben dan een volwassen omvang bereikt. Nu weten we dat die kinderhersenen niet meer dan een basis vormen.
De biologische ontwikkeling van de hersenen van mensen verloopt, onafhankelijk van de intelligentie, bij iedereen op zijn eigen stormachtige tempo en loopt door tot laat in de adolescentie zo rond het 23e levensjaar. Verschillende delen van de hersenen ontwikkelen zich pas echt op een bepaalde leeftijd en daarmee ook de erbij behorende vaardigheden en vermogens.
Daarnaast vinden de hormonale ontwikkelingen (puberteit) steeds vroeger plaats. Beide ontwikkelingen lopen daardoor steeds minder in de pas.
Anders kijken, anders benaderen, andere resultaten.
Recent hersenonderzoek levert dus nieuwe aanknopingspunten voor de ontwikkeling van kinderen en tieners. Opvattingen over opvoeding en scholing komen hiermee in een ander daglicht te staan.

Als je omgaat met kinderen word je dagelijks geconfronteerd met onverwacht gedrag van pubers. Ervaren docenten kunnen vaak scherp omschrijven wat je wel en niet van ze kunt verwachten. Door de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen wordt pubergedrag verklaard en daarmee begrijpelijk
Het huidige ‘talige en zelfstandige’ onderwijs is niet altijd goed afgestemd op de ontwikkeling van de hersenen. Dat kan resulteren in weerstandsgedrag of onvermogen van de leerling. Momenteel vindt onderzoek plaats hoe het onderwijs beter kan aansluiten.
Het lijkt van belang dat leraren en andere begeleiders van kinderen kennis opdoen omtrent de neuropsychologische ontwikkeling van de scholier en student en diens attitudes. En ook attitudeverandering in de benadering door de opvoeder zelf en het hanteren van afgestemde verwachtingen zijn geboden bij het begeleiden van adolescenten van wie de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn.

Naar boven

Faalangst

Faalangst is de angst om te mislukken in een situatie waarin je beoordeeld wordt of denkt beoordeeld te worden. En deze angst werkt belemmerend.
Faalangst is een piekerstrategie.

Faalangst is een zichzelf bevestigend systeem: door de angst om gedevalueerd te worden in taaksituaties en de daarmee gepaard gaande negatieve taakgerelateerde gevoelens van beschaamdheid en teleurstelling ontwikkelen leerlingen gedragsstrategieën die deze negatieve gevoelens kunnen minimaliseren.
Hierdoor kunnen ze de informatie over de eigen gebrekkige bekwaamheid ontlopen of de achting in de ogen van de anderen in stand houden, bijv. het niet leveren van inzet voor schooltaken.

Leerlingen met faalangst zijn bezorgd om hun waarde in de ogen van anderen te verliezen. Ze presteren minder goed in competitieverband, ze zijn pessimistischer over hun eigen bekwaamheid.
En dit is het verband tussen faalangst en motivatie. Om in de ogen van klasgenoten enige waarde te behouden, kun je schooltaken ‘gewoon niet of slecht doen’ (een soort vermijdingsgedrag). De onvoldoende is dan niet omdat je het niet kunt, maar omdat je het gewoon niet leert en in dat laatste geval hoef je geen schaamte en teleurstelling te voelen en ga je niet af.
Minder inzet kan natuurlijk ook het gevolg zijn van teleurstelling op teleurstelling, en ook dan is het vermijdingsgedrag.

Leerlingen worden op school voortdurend geconfronteerd met taken waarbij sprake is van evaluatiemomenten, waar ze zowel door zichzelf als door anderen (leraren, medeleerlingen, ouders) beoordeeld worden. De steeds weer terugkerende confrontatie tussen uitvoering van taken en de behaalde resultaten zijn van belang voor het zelfconcept. De zelfachting is in het geding: angst voor negatieve zelfevaluatie.

Bij faalangstige leerlingen is het prestatiemotief de oriëntatie om mislukking te vermijden.
We zien bij hen een hoge score voor sociale wenselijkheid: ze zijn minder sociabel met een gering gevoel voor eigenwaarde, sterk afhankelijk van de evaluatie van anderen
Ze zijn niet uit op het krijgen van positieve waardering, maar op het vermijden van afkeuring

Bij niet faalangstige leerlingen is het prestatiemotief de oriëntatie om succes te bereiken.
Ze zijn erop gericht het resultaat van hun handelen zelf te bepalen en niet over te laten aan kans, geluk of anderen
Ze zijn uit op het krijgen van positieve waardering.

Bij faalangstige leerlingen hebben negatieve verwachtingen t.a.v. het resultaat en de psychofysiologische verschijnselen een nadelige invloed op het leveren van prestaties.
Bij bedreiging of spanning prepareert het lichaam zich op een vecht/vluchtreactie: energie wordt gemobiliseerd voor de ledematen, niet voor het centraal zenuwstelsel.

En als een zichzelf bevestigend systeem draagt ook de attribuering bij aan het verdiepen van faalangst of het verhogen van het zelfvertrouwen

Leerlingen met een positief zelfbeeld ervaren hoop op succes ’Dat lukt mij wel’.
Bij succes schrijven ze dat toe aan eigen capaciteiten, ze zijn tevreden.
Bij geen succes zijn ze enigszins teleurgesteld en weten: ‘Volgende keer beter’.

Leerlingen met een negatief zelfbeeld zijn vooral bezig met vrees voor mislukking ‘Dat lukt mij nooit’
Bij succes schrijven ze dat toe aan externe factoren (geluk): ze zijn matig tevreden.
Bij geen succes zijn ze zeer teleurgesteld: ‘Zie je wel, ik kan het niet’. Ze schrijven het toe aan de eigen capaciteiten.
De vrees voor mislukking wordt steeds groter, het zelfbeeld negatiever, het vermijdingsgedrag groter: het kind faalt.

Het is niet verbazingwekkend dat juist de puber last heeft van faalangst. Vanuit de ontwikkelingspsychologie is bekend dat met name in deze periode de ontwikkeling van een eigen identiteit plaatsvindt. Confrontaties met het ‘zelf’ en de omringende sociale omgeving kunnen zeer bedreigend zijn.

Naar boven

Do-in

Goed in je vel zitten maakt het leven eenvoudigweg aangenamer en het vergroot de kans dat je daadwerkelijk je kwaliteiten inzet. Daarnaast is je lichaam een waardevolle bron van informatie.

We gebruiken hiervoor de inzichten en methodes van ‘Do-in’; meridiaan rek en strek oefeningen en ademhalingsoefeningen .

Do-In is een oude bewegingskunst die ongeveer 500 jaar v.Chr. in China is ontstaan en verder ontwikkeld is in Japan. De oefenvorm heeft zijn oorsprong in de traditionele Oosterse geneeskunde die er vooral op gericht is om gezond te blijven en ziekten te voorkomen. Do-In geeft je de mogelijkheid in je kracht te komen en te blijven en daarvan uit verbinding te maken met anderen.

Je ziet Do-In ook terug bij veel Oosterse vechtsporten. Hier worden de meridianen, acupunctuurpunten en Ki (levensenergie) gebruikt om de vijand te kunnen uitschakelen. Tot voor kort was deze kennis geheim en overdracht strikt verboden. Inmiddels is hij voor iedereen toegankelijk.

Naar boven